HANGENDE TUINEN VAN BABYLON

De hangende tuinen van Babylon zouden hebben gestaan in de buurt van wat tegenwoordig Bagdad in Irak is. Ze zijn volgens de verhalen in opdracht van de koning gebouwd voor 1 van zijn vrouwen die niet kon wennen aan het leven in de grote stad Babylon.

BESCHRIJVING HANGENDE TUINEN VAN BABYLON

De tuinen bestonden uit terrassen, omringd door muren waarop bomen, bloemen en planten waren geplant. Omdat de planten over de muren heen groeiden, hingen ze als het ware boven de oevers van de rivier de Eufraat. Een ingenieus irrigatie-systeem zorgde voor voldoende water voor alle bomen, planten en bloemen. 

Ruim 250 jaar lang moeten de tuinen volgens de verhalen hebben bestaan en zijn onderhouden door vele generaties. Uit de beschrijvingen kan men ongeveer bepalen hoe groot de tuinen waren en weet men dat de funderingen evenredig groot moeten zijn geweest, maar echte sporen van dergelijke funderingen heeft men nog niet gevonden. 

GESCHIEDENIS HANGENDE TUINEN VAN BABYLON

Rond het jaar 600 voor onze jaartelling gaf de Babylonische koning Nebukadnezar opdracht tot de bouw van dit botanische en architectonische kunstwerk. Het verhaal gaat dat hij dit deed voor een van zijn vrouwen, Amytes, die uit een groene, bergachtige streek kwam en niet kon wennen aan het leven in de grote stad Babylon. De tuinen moesten haar helpen wennen aan het leven in het grote Babylon. Ook wordt de half-legendarische koningin Semiramis genoemd als mogelijke opdrachtgeefster van de bouw. 

De hangende tuinen van Babylon zijn uitgebreid beschreven door Griekse schrijvers, maar Babylonische bronnen melden er vreemd genoeg helemaal niets over. Opgravingen van het paleis in Babylon nabij Bagdad in Irak sluiten ook helemaal niet aan bij de soms lyrische beschrijvingen van de weelderige tuinen. 

Mogelijk is er in de loop der eeuwen verwarring ontstaan met de tuinen van Nineveh. Deze zijn wel op Babylonische kleitabletten beschreven, inclusief het systeem waarmee het benodigde water naar boven werd gevoerd.

Er bestaat dus een mogelijkheid dat de tuinen helemaal nooit hebben bestaan maar dat ze door fantasierijke en vooraanstaande historici en geleerden vermeld werden en verder door Griekse historici en dichters/schrijvers als waarheid aangenomen (met wat eigen fantasie) werden. 

Alle tegenstrijdigheden worden door cynici tegenwoordig aangegrepen om te beweren dat de tuinen in het geheel niet hebben bestaan, deze beweren dat het zou moeten gaan om andere tuinen in de regio. Veel leiders hadden destijds een voorliefde voor botanische kunst en legden soortgelijke tuinen aan. 

In 1899 vond Robert Koldewey, een Duitse archeoloog, op de locatie van het oude Babylon resten waarvan hij dacht dat dat de resten waren van de hangende tuinen. Hij vond funderingen en kamers, met gaten in het midden. Verder vond hij een steensoort waarvan bekend was dat deze alleen zijn gebruikt bij de muren van de noordelijke citadel (deel van een vesting) en de hangende tuinen van Babylon. 

Omdat de citadel reeds gevonden was, dacht hij met zekerheid te kunnen stellen dat dit de resten waren van de vermaarde tuinen, doch de afstand van deze resten tot de rivier was zó groot dat het onmogelijk moet zijn geweest om al het water dat nodig was voor dit bouwwerk over een dergelijke afstand te transporteren middels kanalen en wordt deze lokatie dus door velen als onwaarschijnlijk aangenomen. 

Laatste archeologische vondsten hebben tussen de rivier en het oude paleis brede funderingen blootgelegd, welke de basis zouden kunnen zijn geweest van de hangende tuinen, zoals Herodotos reeds vermeldde, lagen ze aan de oever van de Eufraat.